Het is druk in fusie- en overnameland. Er is veel geld in de markt en de rente is laag. Investeerders gaan dus zoeken naar mogelijkheden om kapitaal renderend te beleggen. Voor veel bedrijfseigenaren een mooi moment om te onderzoeken of het goed is om hun onderneming te verkopen. Eén van de eerste vragen die bij aspirant verkopers naar bovenkomt is: “Wat is mijn bedrijf dan waard?”
Al surfend over het internet wordt een ondernemer overspoeld met partijen die tools aanbieden die een waarde berekenen, op basis van slechts enkele financiële gegevens. Vaak mooie waarderingen, die de ondernemer verleiden om contact op te nemen met de bedrijfsmakelaar, die van harte bereid is om de ondernemer te begeleiden in het verkoopproces.
Wat opvalt is dat veel van deze waarderingstools een calculatie maken die gebaseerd is op de (historische) EBITDA. Bij deze waarderingstechniek wordt de waarde van een onderneming bepaald door het resultaat voor belastingen, rente en afschrijvingen te vermenigvuldigen met een multiple. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt dan gecorrigeerd voor de aanwezige geldmiddelen en de rentedragende schulden om zo te komen tot de waarde van de aandelen. Waardering technisch is deze methode vaak te kort door de bocht. Door de historische EBITDA te gebruiken als grondslag voor de waardering wordt er geen (of onvoldoende) rekening gehouden met de toekomstig verwachte geldstromen die de onderneming gaat genereren en wordt er geen rekening gehouden met toekomstig benodigde investeringen.
Bovendien wordt er voorbij gegaan aan mogelijke mutaties in het werkkapitaal. Daarnaast is de gehanteerde multiple vaak een afgeleide van prijzen die bij eerdere aandelentransacties tot stand zijn gekomen. Hierbij wordt dan vaak gekeken naar gegevens die door overnameadviseurs worden verstrekt over transacties in een bepaalde sector. Naast het feit dat het bij deze gegevens over de tot stand gekomen prijs en niet over de waarde gaat, is het niet logisch om uit te gaan van een gemiddelde in een bepaalde sector bij het waarderen van een specifieke onderneming.
Ondanks bovenstaande bezwaren wordt er in de praktijk toch veel gebruik gemaakt van de waardering op basis van een EBITDA-multiple. Belangrijke argumenten om te kiezen voor de multiple-methode zijn dat met deze methode snel een waarderingscalculatie gemaakt kan worden en dat de methodiek éénvoudig is en dus goed te begrijpen voor niet financials.
Bij UNO bedrijfsadviseurs vinden we dat de beslissing om een bedrijf te verkopen te belangrijk is om voor deze argumenten te zwichten. Een waarderingscalculatie op basis van een DCF-methode geeft een beter beeld van de mogelijke waarde. We vinden het daarom logisch om onze waarderingscalculaties te maken op basis van de beste waarderingstechnieken. Het is voor ons vervolgens vanzelfsprekend om een ondernemer mee te nemen in onze afwegingen bij het opstellen van de waarderingscalculatie. Dat is part of the job, zullen we maar zeggen.
Om een goede waarderingscalculatie voor u te kunnen maken, gebruiken we o.a. de volgende gegevens:
Aan de hand van deze informatie stellen wij samen met u een meerjarenprognose op van de verwachte geldstromen.
Op basis van verdere informatie over uw bedrijf en de bedrijfstak waarin u actief bent maken wij een onderbouwde inschatting van de rendementseis (vermogenskostenvoet). Een investeerder kent deze naar verwachting toe aan uw onderneming. De opbouw van deze vermogenskostenvoet wordt in onze waarderingsrapporten uitgebreid toegelicht en vanzelfsprekend met u besproken.
Vervolgens berekenen wij de netto contante waarde van de toekomstige geldstromen. De uitkomst van deze berekening, de enterprise value (ondernemingswaarde) is daarmee een transparant en ook voor niet-financials goed te begrijpen bedrag.
Een op deze manier tot stand gekomen bedrijfswaardering geeft een ondernemer een goed handvat om zich verder te beraden over het al dan niet verkopen van zijn bedrijf. Wat daarbij een realistisch verwachtingspatroon is over de mogelijke opbrengst, is op deze manier inzichtelijk gemaakt.